Hoort vrienden hoort een lied:
LIEDERENSCHAT VAN TERSCHELLING
INHOUD
- TITEL EN BEGINREGEL
69
Aan de oever van een snelle vliet
85
Aan ‘t beekje voor mijn woning
66
Adieu lieve meisjes van Bergen op
82
Adieu Sophie, hier is mijn hand
31
Al in de weide zo gaan wij zoeken
22
Als de rombom heeft geslagen
50
Als de zon is uit de kim gerezen
139
Als hier een pot met bonen stond
149
Als pas de bakens zijn verzet
109
Als weer de kou gaat komen
38
Antoon was een ferme jongen
13
Beelden uit mijn kinderjaren
135
‘k Bin Schylger - as fremde
144
‘k Bin Schylger - sin fan ‘t brokje lân
155
Cidle zat op ‘t rozenbankje
4
Curacau ‘k heb jou zo menignaal
103
Daar boven uit het vensterke
1
Daar leefde van verre al aan de dijk
52
Daar waar vele schepelingen
49
Daar waren twee koningskind’ren
25
Daar
46
Daar was eens een meisje van Sintern
60
Daar was laatst een meisje loos
61
Daar was laatst een molenaarszoon
89
Daar was laatst een oud soldaat
7
Daar zijn veel meisjes in ons land
116
De bange nacht is wer forby
87
De lange dag is weer voorbij
52
De loods - Daar waar vele
schepeling
66
De meisjes van Bergen op Zoom
95
De moeder weent een droeve traan
10
De schone bloem of schone bruid
60a
Dir waes lest in famke loas
96a
Drie boeren van Baaiduinen
6
Een boer, een boer en een edele boer
78
Een dennenboom stond in het dal
94
Een drietal gezellen trok over de Rijn
42
Een jonge speelman ging met rasse
153
Een juffrouw had haar meid geklaagd
78
Een lied van de beproefde trouw
126
Eens doolden zeven rovers rond
59
Er vrijde eens eens ruitertje
2
Er zou eens een jager uit jagen gaan
54
Er zou eens een magetje vroeg opstaan
51 Flak oer ús hus op ‘e hoek fan it glop
118
Fry waeit de stormwyn oer Schylgerlân
148
Haven, haven, veilige haven
105
Heft uit der golven blauwe schoot
39
Helaa
46
Het meisje van Sinterniklaas
34
Het Pieter Siltsies
burebierlied
32
Het schip ligt op de ree te deinen
39
Het vergaan van de Terschellinger
145
Heijermans, Op hoop van zegen
138
Hier is onze fiere Pinksterblom
20
Hoe helder de zon en hoe duister de
3
Hoe kan een zee zijn zonder baren
27
Hoe vrolijk kan een boer niet leven
106
Ho
33
Hoe vrolijk is ‘t op zee te varen
99
Hoort vrienden hoort een lied -
Pruizen
47
Hoort vrienden hoort een lied -
Stavoren
91
Hys’j op de vlag, de Schylger vlag
8
o’ Heer waar mag mijn minnaar wezen
18
Ik ben er de groeneland’s straatjes
75
Ik ben er laatst door een straatje gegaan
152
Ik ben geboren tussen ‘t schuim
40
Ik kwam er laatst over lands bergjes
34
Ik liep er laatst op een morgenstond
148
Ik sta aan het eind van de reis
108
Ik weet er een land in het wijd van de
98
Ik zal u van de schooi gaan zingen
9
14
In âld lietse yn in ny kleetse
26
In Antwerpen heeft men een spoorweg
35
In de duisternis der bossen
83
In een lief klein need’rig hutje
92
In Engeland woond’ een koopman rijk
44
In ‘t lommer van ‘t prieeltje ( West)
9
In ‘t Noorden van ons eiland
135
K’bin Schylger - as fremde
119
Kolijn een brave boerenzoon
125
Komt laten wij een batterij opslaan
40
K’wam er laatst over lands bergjes
108
K’weet er een land in het wijd van de
98
K’zal u van de schooi gaan zingen
40a
Lest ron ik oer dune, da saech ‘k yn de
36
Liefhebbers hoort, hoort hoe een Vlaa
24 Lieve schipper vaar mij over
12
Luistert oud en jong van jaren
146
Meneer had in de kelder staan
53 Mijn
Julia is mij er ontnomen
37
Mijn tamboerijn klinkt heel de dag
74 Morgen
gaan wij weer naar zee
14 Myn
âlde ta sei lest tsjin my
45 o’ Meisjes als ik u zo
jong moest derven
17 Naar
het rozenland zo zijne wij gevaren
21 Napoleon
waar zijt gij gebleven
65 Oh
God waar mag mijn minnaar wezen
44 a Onder ‘t lommer
van ‘t prieeltje ( Oost)
77 Ons
stuurman heeft er een meisje
132
Op het eilandje Terschelling
131
Op het kerkhof zekeren nacht
132
Op ons eilandje Terschelling
110
Over de bergen, door weer en wind
8 O,
heer waar mag mijn minnaar wezen
45 O,
meisjes als ik u zo jong moest
130
O, wat is die Sil toch aardig
86 Pieter
bracht laatst zijn beminde
34 Pieter
Siltsies burebierlied
147
Schylgerlân do bist myn glorie
73 Stap
met genoegen in mijn bootje
113
Stille maen, do steest so fredich
151
Te Groenland op die klippen
48 Terschelling
is hoog verheven
64
Toen ik voor de eerste maal ging varen
15 Toen
ik op Nederlands bergjes stond
28a Twae boeren
fon Schylgerlôn
28 Twee
boeren van Terschellingerland
142
t’ Is de olie van de druiven
134
t’ Was al op een zondagmorgen
104
t’ Was ochten
1a t’ Zonnetje gaat van ons scheiden
100
Verankerd met je stoere duinen
41 Voor
Schellinge lag een schip
84 Waar
de orkanen dond’rend loeien
117
Waar geweld van zilte jaren
107
Waar het somber groen der
dennen
114
Waar warm de hei haar purper spreidt
57 Wanneer
de zon met al haar pracht en
76 Wat
glinstert zoo prachtig bij ‘t schijnen
19 Wat
hoor ik hier in ‘t midden van de
63 Wat
is de schildwacht droef en bleek
143
Wat wordt het laat, de klok slaat acht
101
Wel vrienden blijft wat staan
115
Wer klinkt oer bonte dunen
62 Wilt
gij oh vreemdeling mij ontvluchten
111
Wir de golven van de Noardsee rolj’ op
136
Wirom bist myn hort so treurig
51 Wy
litte de minsken mar preitse
40 k’Wam er laatst
over’s lands bergjes
108
k’Weet er een land in het wijd van de zee
104
t’ Was ochtend een meisje ging wand’len
43 Zeilen
wij uit van Hellevoetsluis
140
Zeg pelgrim ziet gij deze steen
29 Zesti
16 Zoek
vrij in ‘t warme Zuiden
58 Zondagmorgen
kregen wij de loods aan
10 Zoo
lang de boom zal bloeien
98 k’ Zal u van de
schooi gaan zingen
1a t’ Zonnetje gaat van
ons scheiden
********************