94     EEN DRIETAL GEZELLEN  TROK OVER DE RIJN 

          wòrden: Ludwich Uhland  (oost in Bes )

 1 Een drietal gezellen trok over de Rijn,

    Hen lokte een herberg om vrolijk te zijn.  ) bis

 

 2 "Zeg Moeke, is uw bier en uw wijn nog zo goed?

    Maar waar blijft uw dochter, zij brengt ons geen groet", ) bis

 

 3 "Mijn bier is nog krachtig, mijn wijn is nog klaar,

    Maar`t meisje is gestorven, zij ligt op de baar".        ) bis

 

 4 Zij traden naar binnen, de lust van het huis,

    Die lag daar terneder, in de koolzwarte kluis.           ) bis

 

 5 De eerste hief zwijgend het lijkkleed omhoog,

    En keerde terug met een traan in het oog.                ) bis

 

 6 De tweede deed zwijgend het lijkkleed weer dicht,

    En keerde terug met de hand voor`t gezicht.              ) bis

 

 7 De derde hief het kleed op en drukte terstond,

    Een vurige kus op den ijskouden mond.                    ) bis

 

 8 "Al zijt gij gestorven, mijn hart mint u toch,

    Ik zal u beminnen in eeuwigheid nog".                    ) bis

 

                    ***************

 

Geluidsfragment

 

Volgend lied

 

Terug naar titel en beginregel

 

Terug naar Terschellinger liedjes

 

Terug naar Homepage