32     VOOR JOU ALLEEN 

          (oost in D )

 

1  Het schip ligt op de ree te deinen, het volk is allemaal aan boord,

    De zeilen worden straks gehesen, de bel is driemaal reeds gehoord.

    Wij gaan op zee op hoop van zegen, de schipper wacht, zegt mij genacht,

    Refrein:

    Het is toch voor jou dat ik moet varen,

    Moeder de vrouw, voor jou alleen moeder de vrouw.

 

2  En als wij in het Noorden vissen, vergeet dan toch je jongen niet,

    Denk dan eens wat er kan gebeuren, wanneer men donk're wolken ziet.

    Denk dan aan ons, en aan ons scheepje, dat kan vergaan in èèn orkaan,

    Refrein:

 

3  En als de vangst dan goed mag wezen, dan keer ik vrolijk weer uit zee,

    Dan breng ik voor mijn oude moeder, een dikke buil met centen mee.

    Dan gaan we heel de winter bikken, en zijn tevree al met z'n twee,

    Refrein:

 

          *************** 

 

Geluidsfragment

 

Volgend lied

 

Terug naar titel en beginregel

 

Terug naar Terschellinger liedjes

 

Terug naar Homepage