(oost in C)
1 Een juffrouw had haar meid geklaagd, dat
haar schouwtje moest worden geraagd
Zij sprak:”O Peteronel, voldoe aan mijn
bevel,
Wil de schoorsteenveger halen, spoed je wat gauw”, sprak de juffrouw,
“Ik zal hem er voor betalen, voor het vegen van mijn schouw.
2 Daar nu het spel beginnen zou, van de
schoorsteenveger en de juffrouw,
Daar werd ook op het salet, ja, ook alles voorgezet,
Want daar moest ook niets ontbreken, wijn
en bier, zoo als hier,
Want hij moest met de juffrouw
spreken, voor een kort maar goed
plezier.
3 Mijnheer die klopte aan de poort, de juffrouw had zijn stem gehoord,
Zij sprak:"Ach, spoed je wat
gauw, en kruip maar in de schouw,
Want mijnheer zal ons betrappen, hij staat weer vlak voor de deur,
Wie wou zulk een schand beleven, want hij brengt ons in`t meleur.
4 De meid opende de deur met een zet, mijnheer kwam binnen op`t salet,
Daar vond hij zijn vrouwtje zeer
aangedaan, en sprak:"Wat is hier
omgegaan".
"O, mijnheer, wat rare zaken, die ik
zag, deze dag,
Ik wou het mijnheer wel kenbaar
maken, als mijnheer`t maar weten
mag".
5 "Och papagaaitje zwijg toch niet, wat
is hier in mijn huis geschied",
"Een groote zwarte vent, hij was mij onbekend,
Maar zoodra de deur ging open, sprong hij
net, uit het bed,
Hij is in de schouw gekropen, want daar
heb ik op gelet".
6 "Mijnheer sprak het papagaaitje
aan, wat hebben ze op mijn bed gedaan,
Ze schoven toen het gordijn, ik kon het
niet zien`t was maneschijn,
En toen heb ik nog vernomen, toen ik zat,
plat op mijn gat,
Hij is in de schouw gekropen, toen hing hij daar,`t rookte wat".
7 De schoorsteenveger werd benauwd, en liet zich vallen uit de schouw,
En daar hij geen tijd meer had, hingen de broeken nog van zijn gat.
En zij hebben hem geslagen, rug en gat,
blauw en plat,
Zij die zulke kansjes wagen, die verdienen ook wel wat.
8 Dit is een lied voor`t algemeen, voor hen
die zulke juffrouws zijn,
Maar komt het in hun zin,
door`t stelen van de min,
Vertrouw dan op geen papagaaitje, die u
verjaagt, en u beklaagt,
Wie wil zulk een schand beleven, als er een schouwtje moet worden geraagd.
***************
Terug naar titel en beginregel
Terug naar Terschellinger liedjes