wòrden: Jo Smit (oost in C)
1 O, wat is die Sil toch aardig, o wat is die
Sil toch mooi,
Hup van Jan Tijsen, hup van Jan Tijsen.
2 O wat is die Jaakje aardig, O wat is die
Jaakje mooi,
Hup van Jan Tijsen, hup van Jan Tijsen.
3 O, wat is die Jelle Aardig, O wat is die
Jelle mooi,
Hup van Jan Tijsen, hup van Jan Tijsen.
4 O wat is die Wietse aardig, O wat is die
Wietse mooi,
Hup van Jan Tijsen, hup van Jan Tijsen.
5 O, wat is die Lobke aardig, O wat is die
Lobke mooi,
Hup van Jan Tijsen, hup van Jan Tijsen.
6 O, wat zijn we allemaal aardig, O wat zijn
we allemaal mooi.
***************
Terug naar titel en beginregel
Terug naar Terschellinger liedjes